woensdag 12 juni 2019

Pinokkio

Disney's Pinocchio is de Rear Window onder de animatiefilms: enerzijds een klassieke tekst, anderzijds een volledig zelfbewuste reflectie op 'animatie,' de illusie van leven die heen en weer pendelt tussen het artificiele (de techniek van Gepetto) en het magische (de fee), tussen goochelen en illusionisme, maar ook tussen een 'aethetics of attractions' en eentje van 'illusion of life.'
Pinocchio beweegt zich ook tussen verschillende terreinen: speelgoed, circus, kermis - en hij is (letterlijk) een attraction. Tegelijkertijd verwijst het naar de tekenstijlen van de romantiek, en het is een verhaal waarin de kijker zich verliest.


Geestig is dat Astroboy begonnen is als een 'herschrijving' van Disney's Pinokkio (Tezuka had al een grafische roman uitgebracht die erg op Disney's Pinokkio leek). Maar Astroboy is geen marionette, maar een robot. Tezuka introduceert daarmee een ander paradigma (naast magie, circus, speelgoed) om de vraag over de 'anime' van 'animatie' te stellen. 



Ghost in de Shell - dat ontstond op de rand van de paradigmawisseling die ingeluid werd door de opkomst van digitale animatie - is ook een metatekst. Het stelt, als Blade Runner, de vraag vanaf wanneer we iets herkennen als 'geanimeerd.' Maar waar bij Pinokkio en Astroboy de relatie kind-ouder centraal staan, draait het in Ghost om de ultieme otaku-vraag: hoe wordt een object tot object van verlangen?