dinsdag 19 november 2019

The World of UPA / Richard Williams

Op het Youtube-kanaal van de Royal Ocean Film Society staat een mooie reeks video essays over animatie.

Zoals deze over UPA: 



Of deze over Richard Williams


zondag 3 november 2019

Super Quick

Net gelezen: Franquin's Super Quick uit 1955 - het hoogtepunt van de moderne periode van Spirou, waarin Franquin zijn voorliefde voor design & moderniteit, etc uitleeft.


In de leuke begeleidende tekst van Bocquet en Honorez wordt de slapstick scene op p. 2, waarin Robbedoes en Kwabbernoot vast komen te zitten in een wasstraat, vergeleken met de Amerikaanse komedies van enkele jaren eerder, van o.a. Mack Sennett - maar ook Chaplin, Lloyd of de Donald-Goofy-Mickey's hadden genoemd kunnen worden.



Maar ook Tisseron heeft het in zijn boekje over Gaston vooral over Guust's gevecht met apparaten (althans als ik de samenvatting in het Franquin-issue van Lire mag geloven. 


Over Chaplin, Mickey, Sennett en machines, automatons, etc is genoeg geschreven - en ook (dacht ik) over Tati. Maar hoe is Franquin's relatie tot machines, automatisme en geanimeerdheid? Volgens mij is hij veel ambivalenter dan Chaplin. Het is niet zo maar 'moderniteitskritiek'...

vrijdag 1 november 2019

Pogo

Nu kan ik me ook weer herinneren waarom ik met alle macht Pogo wou lezen. Het is een strip uit de vulgair-modernistische periode (de eerste stroken komen uit 1949), en het is dus een hoogtepunt binnen de funny animal-traditie. Maar tegelijkertijd lijken de topoi erg zelfbewust.

En wat me met name boeit is de setting, Okefenokee park. Het is overduidelijk een Louisiana-swamp: het mythische terrein van broer konijn / brer rabbit. En de dialoog is, net als bijvoorbeeld in Krazy Kat, vernacular, een soort pseudo-Zuidelijk. (Walt Kelly was een fan van 'nonsense verse' en voegde vaak ook wat nonsense verzen aan de bundelingen van Pogo toe. In 1956 was er zelfs een elpee met liedjes geschreven en gezongen door Kelly, Songs of Pogo).

Kortom, Pogo ligt in het Minstrel-Continuum.