maandag 2 maart 2020

Aantekeningen over Akira 2

Een andere tegenstelling die Akira structureert is die tussen lichaam en geest.



De film eindigt in een kwartier pure body horror dat besloten wordt in een moment waarop Tetsuo alleen nog maar een stem is die zijn naam uitspreekt ('I am Tetsuo') waardoor lichaam geplaatst wordt tegenover naam. (En Akira is natuurlijk zelf enkel een stem, een lichaamloze aanwezigheid.)

Daarnaast wordt in de transformaties van zijn lichaam 'vlees' steeds gepresenteerd als amorf, protoplastisch, zonder vorm, terwijl de vorm (skelet) als mechanisch wordt afgebeeld.

(M.a.w. de 'protoplasmatische thematiek', die Eisenstein in Disney vond, keert hier terug op een andere manier. Nu ontsnapt het lichaam uit zijn 'harnas' o.i.d.

(En in het personage van Tetsuo draait het om het geloof in de 'omnipotentie van gedachten' - vs het lichamelijke). 

Aantekeningen over Akira (1982 / 1988)

Otomo's Akira - de anime en de manga - is overduidelijk een dubbelproject. Min of meer gelijktijdig gemaakt (Otomo begon aan de manga, maar onderbrak deze om aan de anime te werken), waardoor het moeilijk is te spreken van een verschil tussen adaptatie en origineel, lijken de twee teksten elkaar nodig lijken te hebben.


Daarbij komt dat de film draait om temporaliteit; of liever, om een temporaliteit die niet lineair is.  Het draait om de temporaliteit van een ramp, van een totale, apocalyptische vernietiging. De temporaliteit van een 'big bang' (het ontstaan van een universum), en wellicht ook van trauma (Tetsuo en Kaneda kennen elkaar uit een weeshuis). En strip en film zijn te zien als twee verschillende pogingen om een complex 'time image' te construeren, pogingen die elkaars supplement zijn.

Op psychologisch niveau is die niet-lineariteit natuurlijk verbonden met de personages van de Espers, die 'bevroren' zijn in de tijd, waardoor ze eenzame, verdrietige kinderen in een oud lichaam zijn geworden. In de film proberen ze Tetsuo te overtuigen dat hij een van hen is.


Deze espers zijn ook allegorische figuren - of kami- ze staan voor de vernietiging / explosie / big bang. Het apocalyptische moment buiten de tijd dat zowel universum-vernietigend als universum-scheppend is.



Maar wat me bijblijft zijn de laatste vijftien minuten van de film, de scenes met de mentale en fysieke implosie van Tetsuo, waarin hij desintegreert tot stukjes vlees (matter), technologie, organen zonder lichaam, maar ook tot stukjes affect (grootheidswaanzin en agressie, maar ook eenzaamheid en een roep om hulp), die normaal gesproken bijeengeweven zijn tot een 'complex,' bijeengehouden door een kern (als electronen cirkelen rond een kern), maar die nu losgeslagen zijn. 

Tetsuo implodeert, zoals een deeltjesversneller deeltjes doet imploderen. Zizek beschrijft dit (in Enjoy Your Symptom, 247) in de volgende termen: "As is well known, scientists are now trying to construct the accelerator capable of smashing together the nuclei of very heavy atoms at nearly the speed of light. The idea is that such a collision will not only shatter the atom's nuclei into their constituent protons and neutrons, but will pulverise the protons and neutrons themselves, levelling a 'plasma,' a kind of energy soup consisting of loose quark and gluon particles....' (247) Hierdoor, zo voegt Zizek eraan toe, zou voor het eerst de 'oersoep' - de primal matter - zichtbaar staan dat alleen kort aanwezig was tijdens de Big Bang. 

Zizek voegt hieraan toe dat dit de angst oproept dat de deeltjesversneller uiteindelijk de wereld zou vernietigen en a.h.w. de Big Bang zou herhalen om een zwart gat te creĆ«ren waarin de werkelijkheid verdwijnt. 

Vlak voor de implosie verandert Tetsuo in fysieke en emotionele plasma.

M.a.w. waar vroege animatie zoekt naar protoplasma - de primaire oersoep van voor individuatie -  lijkt hier een post-apocalyptische plasmasoep te worden opgediend.