dinsdag 16 maart 2021

l'arabe du futur

Net gelezen: het vierder deel van Riad Sattouf's hl'arabe du futur.
Ik ben onder de indruk hoe goed de reeks is opgebouwd. We zijn nu 4 delen van +/- 300 pagina's verder (en het vijfde deel is al uit), waardoor de Sattouf's autobiografie even volumineus lijkt te worden als bijvoorbeeld Tatsumi's Drifting Life. Maar waar de vertelstijl van dat laatste boek vrij, eh, drifting is, daar blijkt in het vierde deel hoe meesterlijk het werk van Sattouf opgebouwd is, en hoe goed het tempo is. Net als Marjane Satrapi's Persepolis draait de strip om een ervaring van migratie. Sattouf, kind van een Syrische vader en Franse moeder, beschrijft een jeugd waarin hij afwisselend periode's in Bretagne en Syrie doorbrengt. Maar het echte raadsel in het boek is de figuur van zijn vader, Abdel. (De Arabier is niet, zoals Persepolis een Bildungsverhaal)Deze is gepromoveerd historicus aan de Sorbonne, enraakt gegrepen door de grote Arabische gedachte van o.a. Khaddaffi, de Baath partij, Nasser. Hij ziet zichzelf als de 'arabier van de toekomst': modern, seculier, hoogopgeleid, ongebonden - maar hij ontdekt dat hij in zijn geboortedorp in Syrie pas respect krijgt als blijkt dat hij Mekka heeft bezocht en 'Hadj' aan zijn naam mag toevoegen en met een devoot gezicht religieuze plattituden prevelt.
Abdel wordt (net als de meeste andere karakters) met enorm veel complexiteit afgebeeld. Hij is onhebbelijk, ietwat infantiel - en ook niet zo getalenteerd als hij eigenlijk had gehoopt (zijn vrouw typt zijn dissertatie voor hem, en redigeert deze zwaar) - maar lijkt vooral verstrikt in de verschillende elkaar tegensprekende dromen: dan weer utopisch, dan weer reactionair. Net als Persepolis lijkt De Arabier in eerste instantie te kiezen voor het naieve perspectief van het kind, dat ook wordt opgeroepen door de tekenstijl. Maar de werkelijke kracht van het boek ligt hem in de subtiele manier waarop dit perspectief verschuift. Naarmate Riad ouder wordt - en naarmate hij Franser en Franser wordt - verandert het perspectief op zijn vader (ineens vallen de onhebbelijkheden, tegenstrijdigheden op, en zijn rare accent), waardoor deze als het ware uit het gezichtsveld lijkt te verdwijnen. Elk deel van de Arabier begint met een portret van de jonge Riad.
Op elk van deze openingspagina's word Riad getekend als strippoppetje (met pijltjes eromheen) dat zelfbewustzijn mist. Op de bovenstaande pagina gelooft hij klakkeloos dat hij prachtig en mooi is - omdat zijn hele omgeving hem dat vertelt. Hij kan nog geen afstand nemen van het beeld dat zijn omgeving van hem heeft. Hij mist de kritische blik die de strip als geheel wel heeft. De strip draait dus om een afstand tussen de visie van het hoofdpersonage en die van de verteller. Maar tegelijkertijd is deze afstand nooit volledig. We volgen ook de jonge Riad. Hij is a.h.w. onze avatar, onze vertegenwoordiger in de wereld van de strip aan wie we ons hechten, met wie we meebeleven.
Tussen l'arabe' en Persepolis is er dus een thematische overeenkomst (beiden werken draaien om migratie), maar ze draaien ook om een formele, mediumspecifieke vraag. Als er in de autobiografische literaire tekst een spanning bestaat tussen het belenvende en het vertellende (terugkijkende) ik (de subject of enunciation / enunciated subject), hoe zit dat dan met het 'autobiografische poppetje'? Het poppetje, zo lijken Satrapi en Sattouf zich te realiseren, is niet zomaar een afbeelding van een figuur in de derde persoon. Het strippoppetje is a.h.w. een shifter, een persoonlijk voornaamwoord, een lege plek waarin we onszelf projecteren, een deictische term - zoals het woord 'ik'. Maar i.t.t. de persoonlijk voornaamwoorden zijn poppetjes nooit helemaal leeg (al komt Kuifje natuurlijk wel in de buurt). Ze hebben wel degelijk inhoud. Maar, zoals de openinpagina's van Sattouf's boeken aangeven, deze inhoud wordt van buiten op de poppetjes geprojecteerd.
M.a.w. enerzijds kijken we met het strippoppetje mee, we volgens hem / haar door de strip. Anderzijds lijken we constant afstand van dat poppetje te nemen. Dit ambivalente perspectief is, denk ik, uitstekend voor het type verhaal dat Sattouf wil vertellen. Het is geen 'bildungsverhaal' waarbij het hoofdpersonage steeds meer zichzelf wordt (en waarbij dit 'zelf' al als kiem aanwezig was in het kind), maar een verhaal waarbij opgroeien ook steeds meer afstand nemen wordt van een jeugd die inmiddels niet meer geheel voorstelbaar is geworden.
Sattouf komt natuurlijk ook uit de Charlie Hebdo-stal. Hij deelt CH's obsessie met het poppetje.