woensdag 28 januari 2015

Wolinski documentaire op arte

…. helaas in het Duits...

PIF Gadget



Nooit geweten dat "Pif Gadget" (waar ik altijd een tikje op neerkeek, als Spirou jongen) het stripblad van de Franse Communistische Partij was & de opvolger van Vaillant (wat weer een jeugdblad opvolgde dat (illegaal) verscheen tijdens de bezetting. Het hondje zelf is bedacht door Spanjaard Jose Cabrero Arnal, die Mauthausen overleefde, en (zo blijkt een google-image rondgang) een veel leukere Fleischer-achtige ronde stijl heb dan ik me kan herinneren.


Vanwege zijn communistische credentials was Pif ook een van de weinige Europese strips die ook in het Oostblok te koop was. 

Wat ik ook niet wist: dat Mandryka (later Pilote, later Echo, later Charlie Mensuel) ook begon in Pif.

s

Schulz / Wolinski



 


dinsdag 27 januari 2015

Over Taniguchi...

…. gelukkig, in het CIBD in Angouleme is er na alle opwinding rond Charlie, een tentoonstelling over de Zen-achtige rust van Japanse stripmeester Jiro Taniguchi….

Hier in zijn meesterwerk 'l'homme qui marche":




Of "France Culture" was gisteren een gesprek over Taniguchi met een redacteur van Casterman (zijn uitgever in Frankrijk) en Benoit Peeters, de Tintinoloog, Derrida-biograaf, en stripscenarist (voor Schuiten), die eerder een boek met interviews over de tekenaar publiceerde, "l'homme qui dessine"

Tijdens het gesprek merkte Peeters op hoe radicaal de keuze was van Taniguchi om strip te zien als medium van verstilling, van een zekere 'meditatief' tijdsverloop, juist omdat Manga volkomen draait om 'movement images' (om Deleuze's term te misbruiken). (Zelfs het door de pagina's heen 'flippen' van de telefoonboekformaat dikke tijdschriften suggereert cinema). In een nieuw issue van Les Inrocks 2 wordt (terecht) een verband gelegd met de cinema van Ozu, en zijn 'zgn' 'still life' shots,' waarin niets gebeurd en de tijd lijkt stil te staan.


En recentelijk verwees filmwetenschapper Gunning in een stuk in Critical Inquiry, in een analyse van Mignola's Hell Boy naar Ozu om te laten zien hoe Strip en Verstilling samen kunnen gaan. 'Typisch Japans,' zou men zeggen, maar Peeters en de Casterman-redacteur (wiens naam mij ontschiet) stellen juist dat hier de invloed van de Europese strip uit blijkt. Kuifje in Tibet - wellicht het eerste album waarin de reis die de jonge reporter maakt meer innerlijk is dan geografisch, en waarin verstilling en het wit van de pagina een sleutelrol spelen (met zijn publicatiedatum 1958-1959 ook niet geheel toevallig samenvallend met de opkomst van Modernisme in de Franse Cinema (Rive Gauche)).



(Kuifje in Tibet is niet geheel toevallig een album waarin een wandeling centraal staat (net als l'homme quie marche), en waarbij de ervaring van het wandelen zelf de personages a.h.w. weg laat vallen. Zoals hierboven, waarin de 'walking blues' van Kuifje & (vooral) Haddock tot een grammaticale kortsluiting leidt, waarbij het onduidelijk is of de verschillende plaatjes nog wel momenten in de tijd omkaderen…)

Maar vooral het werk van Moebius wordt door Taniguchi aangehaald als van doorslaggevend belang voor zijn eigen ontwikkeling als tekenaar. Hij vertelt hoe hij op een dag in een Japanse tijdschriftenhandel op een paar platen van Moebius stuitte, en zich ineens voornam om anders te tekenen. 

En inderdaad, de link is duidelijk: niet alleen de 'klare lijn' van moebius, die contouren accentueert, maar ook zijn 'decoupage' - en (waarschijnlijk) zijn meditatieve inhoud (vooral in de werken met Jodorowsky).

Maar ook al eerder in Blueberry: