dinsdag 26 december 2017

Mark Smeets (3)

9.

Net als Ware gaat Smeets terug tot de pre-cinematische strip, naar de periode van de Sunday Pages, naar o.a. Krazy Kat. Maar waar Ware 't in de jaren 20 zoekt, in o.a. Gasoline Alley, daar ligt de interesse van Smeets eerder in de strip uit de periode van voor de breakdown in panels. In de paginagrote afbeeldingen van Hogan's Heroes en de Yellow Kid, met de maffe, niet referentiele ruimtes waar altijd teveel in gebeurt.

Smeets' eerste tekening, gepubliceerd in Hitweek in 1968 waren maffe, Hogan's Heroes-achtige platen.



Media-archeologen hebben het vaak over de vroege stripstroken als 'time-' of 'movement-' images: het medium deelt bewegingen en tijd op in momenten. Maar de oer-strip doet iets anders. Het creeert 'leesbare ruimtes.' Plekken waar je blik in kan vertoeven.






maandag 25 december 2017

Mark Smeets (2)

5.

Het Smeets boek 'De Triomf van het Tekenen' heet in het Engels 'The Art of the Unfinished.'



En beiden titels moeten samen worden gelezen. Het gaat bij Smeets inderdaad om 'het tekenen' - d.w.z.: het tekenen als handeling. Niet de 'tekening' - en de essentie van een tekening is dat het 'onaf' is: dat het 'af gemaakt' door de kijker.  Een tekening heeft iets temporeels, terwijl een schilderij ruimtelijk is. 


6.

Overgetrokken door Smeets: Herge, maar de vroege. Niet de hertekende, niet de studio Herge. Herge's bibberhand (ten tijde van De Blauwe Lotus). Maar ook: Bud Fisher. Vandersteen (pre-studio) En schoolprenten, geschiedprenten (zoals overgetrokken door Vandersteeen) 

Bosch. Steen.

Herriman (maar een heel klein beetje). 

Jije. Franquin (maar die van Radar de Robot).

7.

Smeets tekeningen zijn strips die maar geen strips willen worden. Aanzetten, plaatjes, geen verhaal. Tekeningen die over elkaar heen liggen, i.p.v. elkaar opvolgen. 

De strips hebben eerder een Rebus-logica. Ruimtes zijn geen ruimtes. 


8.

Wat Smeets ook niet doet: close-ups, filmische overgangen, break-downs van beweging (a la McCay). Het werk is pre-filmisch, pre-animatie. Geen onderdeel van het continuum van 'animated pictures.' Toverlantaarnmateriaal.
  

Mark Smeets Notes (1)

1.

Van Joost Swarte begreep ik dat Mark Smeets ovetrekpapier gebruikte: d.w.z. hij werkte 'associatief' in zijn schetsboek, en als hij een illustratie nodig had, dan bladerde hij wat in zijn schetsboek en als hij iets gepast aantrof, dan trok hij het over.

Overtrekpapier is natuurlijk een 'zombie' medium. Wie gebruikt het nog? Maar voor striptekenaars van Smeets generatie was overtrekken een onderdeel van het vak. In het oude 'workshop' format van de Europese traditie (i.t.t. de Amerikaanse getayloriseerde studioproductie) begonnen assistenten met het overtrekken van de schetsen van de Meester m.b.w. een lichtbak. Vandaar dat de familieverbanden tussen tekenaars via de 'lijn' liep. Als assistent leerde je vooral de 'lijn' van je voorganger.

2.

Als ik de chronologie goed heb was Smeets degene die bij Swarte het retro-idioom introduceerde - de stijl die Swarte later de 'klare lijn' zou dopen. Swarte's interesse lag bij Crumb, maar via Smeets raakte hij in het Europese Idioom geinteresseerd. Smeets zag: strip is lijn.

3.

En ook zijn tekeningen, schetsboeken, zijn lijntekeningen. Of liever echoes van lijntekeningen: Herge, Bud Fisher. De arceringen keren terug.

4.

Ook Herr Seele - de niet-tekenaar van Cowboy Henk - zei eens in een interview: 'Mijn advies aan beginnende tekenaars? Trek veel over.'

Het is een kinderplezier: aan keukentafel zitten en overtrekken. Velletje eraf, en hopla: ineens verschijnt een duplicaat in balpoint (potlood pakt niet op overtrekpapier). Een kopie, maar vooral: een spoor van andermans hand in de eigen hand.



Smeets stond zich er als kind op voor om verschillende 'stijlen' van lijnvoering te kunnen imiteren, en te kunnen schrijven in het handschrift van iemand anders, als een Robert Paul van de striptekening.





woensdag 20 december 2017

En deze zijn gewoon voor de lol….






Ook in de Guardian: Trump in Comics 

Indigeneous Superheroes.

In de Guardian staat hier een geestig stuk over 'indigenous superheroes,' zoals de Australische Kaptn Koori hieronder.


Een proefschrift waiting to happen, lijkt me. 

dinsdag 5 december 2017

Dr Strange....

... is erg veel cooler dan ik me had gerealiseerd. Bijna volledig Ditko's werk. En waar hij op de Spiderman-splash pagina's full rebus ging, lijkt hier MC Escher de inspiratiebron.








webcomics...

Toen ik even een decennium niet oplette ontwikkelde de webcomic zich tot iets interessant. Een student van Transmedia Storytelling wees me op het complexe 'homestuck' project van Andrew Hussie dat strips combineert met GIF en Flash spelletjes, en een plot dat op games gebaseerd is, en dat bovendien een belachelijke narratieve complexiteit heeft. Volgens wikipedia bestaat het al uit zo'n 8000 pagina's. Je kan de webcomic hier vinden.

Daarnaast heeft het een leuke punky lo-fi sfeer.


Homestick heeft ook een vervolg in de vorm van een game: Hiveswap. Een old-school point & click met text-adventure elementen. Het geestige is: de originele webcomic lijkt al een parodie op de ouderwetse text-based adventure. Je gaat bijvoorbeeld van ruimte naar ruimte via keuzes. Hierdoor wordt ook de conventie van het 'choose your own adventure' opgeroepen. 

maandag 20 november 2017

Timm & Radomski


Onder al het Burton / Miller geweld was het mij destijds ontgaan dat Timm & Radomski's Batman de meest boeiende van de troika uit de jaren negentig was.


Leuk ook: een animatieserie die niet teruggrijpt op de strip, maar de TV show met Adam West. Geinig ook dat diezelfde West zijn stem gaf aan Batman in de laatste animated feature, Batman vs Two-Face

En het creëerde natuurlijk Harley Quinn.



Masaaki Yuasa....

.... kende ik tot mijn schande ook niet. Superinteressant. En mooi.

Mind-Game moet ik maar eens opzoeken.

Hier een leuk video-essay over zijn werk:


zondag 5 november 2017

Pettibon, Acker, Warhol, Spiegelman, etc

Douglas Crimp herinnert zich in het eerste hoofdstuk van zijn autobiografische essaybundel Before Pictures hoe er in New York in de jaren tachtig nog een splitsing bestond tussen de twee 'avant-gardes': de 'harde' hoog-modernistische straight art van de minimalisten en conceptualisten, en aan de andere kant de queer post-punk bohemien-wereld (Patti Smith, Warhol, No Wave etc.) Het leek of de spanning tussen avant-garde (met het ideaal als de opheffing van het verschil tussen kunst en dagelijks leven) en modernisme bleef doorsudderen, tot ineens, medio jaren tachtig, de lo-fi esthetiek van mail art (het eerste boek van Kathy Acker was mail art), de zines (Pettibon) en graffiti (Haring, Basquiat) doordrong tot de galleries.






Maar ook: een reeks van kunstenaars (Mike Kelly, Dan Graham) vindt inspiratie in Rock 'n Roll ipv de geschiedenis van de schilderkunst. En die interesse is niet, zeg, die van de Greenwich Village generatie: het gaat niet om de 'authenticiteit van folk als expressie van The People.' In Rock my Religion presenteert Dan Graham rock 'n roll als een naleven van Shaker Cultuur, maar stelt daarmee ook dat de rock avant-garde (zoals met name Sonic Youth, maar ook Patti Smith) zich op een andere manier tot traditie, geschiedenis en 'de toekomst' verhoudt dan de traditionele modernistische avant-garde.

Anyway: mijn vraag was: hoe plaatsen we de Raw generatie hierin? Hoe werkt de avant-garde vs modernisme traditie in de strip.




A Tale of Tales

'n Animatiefilm die ik niet kende (wat maar weer eens aangeeft hoe weinig ik er echt vanaf weet): a Tale of Tales van Yuri Norstein uit 1979. Een interessant voorbeeld van tekenfilm-modernisme (maar niet vulgair.  In The Film Program (BBC radio) vergeleek iemand het met Eliot's Wasteland omdat het ook een reeks van vrije associaties bevat.

maandag 23 oktober 2017

Animals (Duplass Brothers)

Supergirl

Een van de belangrijkste slachtoffers van Crisis on Infinite Earths  (de 1986 poging om het DC multiversum weer overzichtelijk te maken) was Supergirl. 


Misschien is het daarom veelbetekenend dat juist haar heropstanding in de CBS tv serie 'Supergirl' het meest, zeg, postmodern is van alle reboots en heroplevingen. 

In tegenstelling tot de serieuze zwaarte van Crisis is Supergirl opvallend licht van toon. Ze lijkt niet te leiden onder alle ballast van het verleden, terwijl ze wel degelijk een 'laat' karakter is: d.w.z. ze is op de hoogte van de superhelden-mythologie, is zelfbewust. Maar ze mist de 'gravitas' van de mannelijke zelfbewuste helden (zoals Miller's Batman).

Het standaard 'coming of age' verhaal van de superheld (die moet leren dat met zijn 'great powers' ook 'great responsibility' komt) dat normaal ook iets tragisch heeft (batman) of neurotisch (spiderman) - of in ieder geval iets 'zwaars' (alsof het noodlot van de held is dat hij nooit helemaal kan voldoen aan de Rol die hem opgelegd is) lijkt in Supergirl zijn gewicht te hebben verloren. Supergirl is vol vitalistisch plezier. (Dat vooral aanstekelijk werkt als ze leert vliegen). Voor Supergirl zijn de superkrachten juist bevrijdend. Het helpt haar om afstand te nemen van haar 'meisjes-achtigheid' (de neiging om zicht te verexcuseren en om self-evasive te zijn. 

Iets anders zien we met Miles Morales, de Hispanic / African-American teenager die na de dood van Peter Parker het spider-pak aantrekt. Miles Morales is in de eerste plaats een fan, lezer. Hij kent de spider-man lore.








Spider-man

Narratief het vernieuwendst van de Lee-Ditko spiderman was natuurlijk het gebruik van 'denkballonetjes.' Spider-man is in de eerste plaats een gemaskerd figuur, zittend op de rand van een wolkenkrabber die piekert. 

En juist dat piekeren past goed bij de tekenstijl van Ditko, en bij zijn latere uitwerking van karakteres zonder gezicht. Spider-man's gebrek aan gezicht betekent a.h.w. dat we naar binnen worden gezogen. Hij is niet op de wereld gerecht. Hij produceert mentale beelden.


Bainbridge vergelijkt in zijn stuk het gemijmer van Spidey met Hamlet's soliloquys. En inderdaad: waar Shakespeare zocht naar woorden die gedeeltelijk 'retorisch' waren (i.e. naar buiten gericht) en die gedeeltelijk 'gedachten' en 'ruminations' waren, daar zoekt Ditko naar visuele tekens die het midden houden tussen 'objectieve' beelden en mentale beelden.

Romita zette dit later door:


En het succes van Bendis ligt hem in het creatieve gebruik van de ballonen en de manier waarop ze zich vermengen met de visuele elementen op de pagina. 


Ultron

Ultron. Dat is de naam van een tegenstander van de Avengers waar Stephen Hawking anderhalf jaar geleden zo bang voor was, toen hij rond Kerst de media haalde met de voorspelling dat AI de mensheid 'overbodig' zou kunnen maken. Ultron ziet 'organische' wezens namelijk ook als inferieur.

In de Age of Ultron-film ontdekt hij - volkomen terecht - dat de mensheid de grootste vijand voor de wereldvrede is, en daarom dient te worden uitgeroeid.

Ultron is - misschien - ook het eerste 'monster' of de eerste 'superheld' die geen mutatie is van een 'organisch lichaam' (door gamma-stralen of wat dan ook), maar een monster die 'cybernetisch' is, wiens 'mutatie' bestaat uit 'zelf-lerende software.' Dus, als het waar is wat Stephen King stelt (in zijn essay over Horror, Danse Macabre) dat Marvel's superhelden uit de horror-traditie komen, en 'monsters' bieden die uit de 'wetenschappelijke' manipulatie van het menselijke komen, daar is Ultron de eerste held die 'cybernetisch' is. Het is dan ook geen toeval dat hij ontworpen is door Iron Man / Tony Stark, met zijn on-cinematische data-helm.

zondag 22 oktober 2017

Splash pages.

Schrijfopdracht: vergelijk de splash-pages van Ditko met die van Eisner. Verwerk daarin de gedachte dat de Ditko-slash platen de logica van een rebus hebben: ze leggen syntactische verbanden tussen de visuele elementen.



De Eisner-platen lijken een andere logica te hebben. Het zijn nog steeds 'ruimtes' die hij tekent, met daarin talige elementen.



Misschien leunt Eisner nog wat meer op cinema dan Ditko?

Ditko's Charlton Comics

Wat natuurlijk voor de hand ligt, maar wat ik nog niet tot me door had laten dringen: The Watchmen was in eerste instantie Alan Moore's 'lezing' van de strips die Ditko voor Charlton heeft gemaakt.



En net als Ditko's eerdere Spiderman Splash pagina's op complexe manieren visuele verbanden die niet, zeg, realistisch zijn. Zoals hier:

En Hier: 

Zo probeert hij in zijn Charlton-werk filosofische vragen te stellen - over goed en kwaad. Centraal daarbij is een personage dat 'conceptueel' is - en geen gezicht heeft. Alsof 'denken' begint zodra je afstand van psychologisch realisme neemt. 

Moore's werk is, denk ik, veel specifieker een reactie op dit project dan op het superhelden-genre in het algemeen.  Ten eerste zijn de karakters in Watchmen ook veel meer 'conceptuele personae' dan personages. Elk staat voor een typische morele houding. Zoals Moore zelf zei in een interview, hij maakt een onderscheid tussen "Rorsach's fiercely moral view of the world…. the Comedian's fiercely cynical view of the world….. Dr Manhattan's kind of quantum view of the world in which cynicism and morality really don's have a part [and] Ozymandias… an enlightened human…. fiercely intelligent… he believes that it's the individual man taking responsibility for his circumstances that can change the world…. They're all different worldviews and there is no central one. The whole point of the book is to say that none of these characters is right or wrong…. it's up to the reader to formulate their own response to the world .."



Carmine Infantino

Zojuist op Youtube een stuk gehoord van een lezing van Arlen Schumer over Silver Age comics, waarbij hij deze spread met tekeningen van Carmine Infantino's Flash projecteerde:


Schutter benadrukt dat Infantino (vanaf 1956) de grote tekenaar van snelheid en beweging was. 

Het boek bevat een mooi Infantino-citaat (het komt uit zijn autobiografie) "The enigma of my art is it never fully matured. I stopped drawing in favor of attaining the executive positions. My artwork is an unfinished symphony, a painting never completed, a baby never raised."

vrijdag 29 september 2017

Notes on Wertham 2

"Ruim een decennium voor de Rock 'n Roll," zo stelt Spiegelman in zijn prachtstrip "No Kidding, Kids…. Remember Childhood? Well.. forget it, "waren de comics de eerste vorm van massacultuur expliciet gericht op kinderen." En vervolgens bespreekt hij kort Wertham.
Spiegelman roept hier onbewust (of bewust? Bij Spiegelman weet je het nooit) in herinnering dat de studie van Wertham ook begrepen moet worden in het licht van de paniek rond de Juvenile Delinquent,  die in de jaren vijftig o.a. leidde tot de psychoanalytische studie van Robert Lindner, Rebel without a Cause. Beide boeken lijken vergelijkbaar wat toon (ze mengen sociale kritiek met pop-psychoanalyse) en draaien om het probleem van volwassenwording. Maar waar het bij Wertham gaat om de bescherming van de kinderlijke onschuld, daar draait Lindner's boek over het probleem van het niet willen opgroeien.




woensdag 27 september 2017

Stalags

De Stalags documentaire staat op youtube. Hier. Helaas in het Spaans.

Aantekeningen over Wertham 1

Misschien moet Wertham's Seduction of the Innocent wat concreter gelezen, namelijk als een reactie op een specifieke leeservaring, namelijk van EC comics. De vraag is dan: waarop riepen deze specifieke strips zo'n intense reactie op bij deze specifieke sociaal-psycholoog in deze specifieke periode (het eerste decennium na de tweede wereldoorlog, ook de periode waarin de eerste Stalags ('holocaust shockers,' zie: stalag) uit zoeden komen




Zoals velen hebben opgemerkt: EC comics hadden een specifieke narratieve structuur: eentje waarbij het geweld op een vreemde manier 'geritualiseerd' was. Aan het einde van een EC verhaal werd een 'boosdoener' gestraft met de middelen van zijn eigen kwaad - een beetje zoals de zondaars in Dante's hel gestraft worden, of zoals in middeleeuwse straffen. 

Geweld wordt daardoor wel ingebed in een sadistische structuur (het superego speelt een rol), maar ook weer helemaal losgekoppeld van wetmatigheid. Elke straf is singulier. 

Ook wordt de lezer 'deelgenoot' gemaakt via een complexe vertelstructuur (de strips zijn vaak raamvertellingen) en een complexe set epi-teksten (EC kende vele ironische voorwoorden en brievenrubrieken).

Wertham's reactie is puur symbolisch: commissies, regels, codes.

Uit de EC-stal kwam ook de eerste 'serieuze' Holocaust-strip: Krigstein's The Master Race (1954), bekend om zijn schitterende page breakdown vooral van het einde. 

Wat betreft narratieve structuur is het echter vintage EC:  een 'boontje komt om zijn loontje'-verhaal met sadistische voice-over. 

(Master Race kent een voor strip ongebruikelijke taalsituatie. Een 'you' wordt aangesproken op een beschuldigende manier):




[File under: wat gebeurde er in de vijf jaar voor Eichmann: de opkomst van Holocaust-kitsch]

maandag 18 september 2017

Henry Jenkins

Henry Jenkins maakt een mooi punt in het essay 'death-defying heroes' in The Wow Factor. De fascinatie voor het verleden, en de nostalgie die het 'stripofiele' discourse doordrenkt zou je ook kunnen koppelen aan eigenschappen van het medium zelf. Niet alleen 'verruimtelijkt' de strip tijd (waardoor het per definitie het medium van de stagnatie en de 'arrested development is') maar de 'iteratieve structuur' (zoals Eco het noemt), waarbij elk nieuw verhaal 'opnieuw' lijkt te beginnen, en 'echt' tijdsverloop (veroudering etc) niet mogelijk is heeft nostalgie in zich verankerd.

Jenkins schrijft: "One could understand the reading of comics as entering into a psychological space that similarly denies death and mortality, that encourages a nostalgic return to origins.' (66)

vrijdag 15 september 2017

Binky Brown

Binky Brown meets the Holy Virgin Mary van Justin Green is (misschien met Wimmen's Comix) wel de 'oertekst' van de Amerikaanse grafische roman. Meer dan Eisner's A Contract with God werd het het model waar latere grafische romans zich naar modelleerden. Waar Eisner's tekst weliswaar autobiografische elementen bevatte, lijkt de tekst toch veeleer een kafka-eske fabel. Het is, zeg, getekend in de derde persoon. Binky daarentegen lijkt bijna een ego-document. De affectieve impact van het hele boek ligt hem in het feit dat de protagonist, verteller en tekenaar dezelfde persoon zijn, en dat de plaatjes daardoor zinderen van spanning. Het is een zelfonderzoek: vol zelfwalging en genante taferelen. Masturbatie is een sleutelmotief.

Daarnaast introduceert het een stijl die ik 'vulgaire zelfreflexiviteit' zou willen noemen (naar het idee van 'vulgair modernisme'): de strip verwijst naar zichzelf, maar niet naar zijn 'constructie,' maar naar zijn ontstaansgeschiedenis in navelstaarderij. Het boek vertelt het verhaal van een 'psychoseksuele' ontwikkeling die gestoord of 'gevormd' wordt door beelden. In dit geval zijn het geen stripplaatjes (zoals bij Wertham) maar religieuze afbeeldingen. De intensiteit en libidineuze bezetting van die beelden keert terug in het niveau van de tekeningen zelf, die allemaal te vol, te krasserig en te intens zijn.

Daarnaast zit het vol met impliciete verwijzingen naar de mythe van de superheld: het gaat over speciale krachten, geheime identiteiten etc. (Dit keert bij Ware en Clowes terug).


strips en psychoanalyse!

Psychoanalyse en Strips

Op 5 en 7 oktober organiseert Museum het Dolhuys in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse in Haarlem twee dagen die in het teken staan van de relatie tussen Psychoanalyse en Strips.

Op donderdag 5 oktober zal in de avond een mini-symposium worden gehouden over strips, psychoanalyse en kindertijd. Literatuurwetenschapper Yasco Horsman (Universiteit Leiden), Psychoanalytica Sacha Marlisa  en Tekenaar Joost Swarte zullen spreken over stripgezinnen, stripkinderen, en dromen en herinneringen in strip en psychoanalyse.

Op zaterdag de 7de zal het Dolhuys de hele dag in het teken staan van psychoanalyse en strips. Bezoekers kunnen deelnemen aan analytische tekensessies, mini-analyses, en aan een reeks expert meetings met o.a. tekenaars Marcel Ruijters en Aimee de Jongh, Stripwetenschappers Rik Spanjers (UvA) en Erin La Cour (VU) en stripjournalist Joost Pollmann (De Volkskrant). De dag wordt afgesloten met een gesprek  tussen psychoanalytica Simone Logtenberg en tekenaar Peter de Wit (Sigmund).



Voor meer informatie zie: symposium en psychoanalyse in beeld



dinsdag 4 juli 2017

Bojack Horseman

Gewoon omdat het een naamgenoot is, maar ook omdat het de (quizz) vraag stelt: waarom zijn er zo weinig paard-tekenfilmfiguurtjes? Waarom zijn 'funny animals' altijd muizen, katten, eenden?



a) Paarden zijn dieren zonder gezicht (zie het pejoratieve 'horse face')
b) Een paard is niet voor te stellen als lopend op twee benen zonder dat het daarmee een monster (i.e. mensenlichaam-met-paardenhoofd is) (zie: 'centaur' (het draait om het lichaam van het paard))
c) Paarden zijn weliswaar gedomesticeerd, maar we verhouden ons anders tot paarden. Als we er op rijden worden we een mens-paard hybride (zie wederom: 'centaur,' maar ook: 'paardenmeisje')

Bespreek.

maandag 3 juli 2017

Rick and Morty 2

In 'Rixty Minutes' draagt Summer goggles die direct aangesloten zijn op haar DNA, om aan te geven dat het hier om een implosie van micro-fantasien gaat, ipv de Grootse, Cinemascopische Oerscene.


Rick and Morty

Wat tot nu toe ook onder mijn radar is gebleven: Rick and Morty. Wederom een meta-cartoon voor een knowing audience, met belachelijke reflecties op micro-genres, forking paths etc.



De serie begon als een parodie op Back to the Future, maar nu eentje waarin het tijdreizen vervangen is door een reis door verschillende dimensies. Waar Back to the Future, wellicht, aan het einde komt van het filmtijdperk, met zijn medium-specifieke fascinatie voor terugspoelen, manipulatie van de time-axis (zoals Kittler het noemt), en daarmee de traditioneel-psychoanalytische fantasie van de oerscene (aanwezig zijn bij je eigen conceptie), daar is Rick and Morty een product van het digitale tijdperk, met zijn fascinaties voor eindeloze variaties, dimensies, mogelijkheden. De aflevering 'Rixty Minutes) draait dan ook niet om de fascinatie met een Oerscene ('Oorsprong'), maar om de angst voor talloze variaties. Fantasie op het moleculaire ipv molaire niveau.

woensdag 17 mei 2017

Furry Fandom

Ngai benadrukt ook dat de 'neediness' van cuteness ook zijn eigen geweld oproept. 'Cuteness' is altijd een beroep op ons, en kan 'zorg' maar ook 'geweld' afdingen. Met andere woorden, 'cuteness' roept een affectief beladen (i.e. 'intense') maar a-symmetrische relatie op.

Vandaar dat 'cuteness' ook zo snel omslaat in zijn tegendeel, in perversie. Zelfs de meest onschuldige vormen van 'furry fandom' lijken een tikje, eeh... vies.


Cuteness

Cuteness wordt (door o.a. Harris en Pillai) ook met 'neediness' in verband gebracht - en het lieve object is bij uitstek een object dat iets van ons verwacht, of zelfs eisen aan ons stelt. Het is daarom misschien ook niet toevallig dat met het 'lief' worden van het stripfiguur (de verandering van Mickey van een knaagdier in een baby met ronde vormen) er een wereld van Merchandising werd opengetrokken. Nu Mickey zo lief is geworden moeten we immers ook iets met hem: hem verzorgen, bewaren, knuffelen.

Maar ook, zoals Ngai het verwoordt:

"Cuteness, an adoration of the commodity in which I want to be as intimate with or physically close to it as possible, thus has a certain utopian edge, speaking to a desire to inhabit a concrete, qualitative world of use as opposed to one of abstract exchange." (Our Aesthetic: 13)


Jameson stelde dat in the Wire het miniatuur-meubilair wees op een utopische dimensie. Met Ngai kunnen we zeggen dat dit bij uitstek een lieve utopie is.

The Cute

Ook verschenen over 'cuteness': Dit boek. Over lief retrofuturisme



zondag 16 april 2017

Ghost in the Shell-rel

Naar aanleiding van de zgn 'whitewashing'-rel over Ghost in the Shell stond er in de VPRO gids een verwijzing naar een stuk van Kenji Sato, getiteld 'More Animated Than Life.' Een pdf is hier te vinden. Het lijkt me een tikje gesimplificeerd stuk over wat de VPRO samenvat als de 'etnische zelfontlening in Japan sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog.' Wel geestig. Het tijdschrift waar het oorspronkelijk instond is dit.

Uzumaki

Gelezen: Uzumaki, de verontrustende horror-Manga van Junji Ito over een stadje dat geobsedeerd raakt door spiralen.






Het knappe van de manga is dat de spiraalvorm zelf nergens voor lijkt te staan. Het representeert niks, maar het is een pure vorm die vanwege zijn 'op-ed' effect de kijker naar binnen lijkt te zuigen, alsof de lijn een partituur is voor de ogen, en een oogbeweging oplegt dat een hypnotiserend effect heeft. Zo wordt de spiraal geïntroduceerd in het eerste hoofdstuk als een figuur dat de karakters lijkt te fixeren.


En natuurlijk is de spiraal in het striplexicon altijd een teken voor gekte, of het nou om het hoofd van Kapitein Haddock wordt geplaatst of in de ogen van Mr Fox. Spiralende ogen suggereren een binnenwaartse blik.


Met andere woorden, de spiraal staat voor de capaciteit van de lijntekening om de ogen te 'dirigeren' en daardoor het beeld te animeren. In het eerste gedeelte van Uzumaki wordt de obsessie met de spiraal ook expliciet gerelateerd aan het gevoel van draaiende ogen. 


En iets later lijkt de spiraal op een vorm die zich naar binnenwurm - als een visuele 'oorwurm'- maar via het oog.




(Het spiraal lijkt daarmee 'in lijn' met de ideeën van Hogarth, die in zijn 'line of beauty' niet zozeer de spiraal maar de 'golf' als centraal esthetisch principe neemt).  Hierdoor 'staat' de spiraal ook voor de capaciteit van de strip, die met lijntekeningen de lezer 'naar binnen' wil trekken (en dat geldt natuurlijk met name voor de traditie van de manga, die altijd meer gepreoccupeerd was met 'innerlijke' beelden). De lijntekening bevindt zich, aldus Hogarth (en Chris Ware) op de grens van het mentale beeld en het objectieve beeld. 

Vertigo

En natuurlijk is het Spiraal ook een terugkerend motief in Hitchcock's Vertigo, waar het voornamelijk terugkeert als stukjes 2D animatie die de film onderbreken en de 'ruimtelijke' continuïteit doorbreken. 

En in veel opzichten is Uzumaki natuurlijk een gloss op Vertigo, waarin de spiraal ook staat voor obsessie, en de link legt tussen de aanvallen van duizeligheid en de latere seksuele obsessie. 







En net als in Hitchcock's paranoide thriller wordt het in Uzumaki geleidelijk onduidelijk of de spiralen slechts bestaan in de blik van de geobsedeerde, of dat ze echt aanwezig zijn in de fictionele wereld. 

Duizeligheid

Duizeligheid is in zowel film als manga een centraal motief. Het gevoel van duizeling en hoogtevrees is natuurlijk een ervaring waarbij onze 'ruimtelijke coördinatie' faalt waardoor het gevoel van 'vallen' ook een vallen uit de wereld is, een soort binnenwaarts spiralende val. Duizeligheid wordt veroorzaakt door iets wat het 'innerlijke oor' wordt genoemd - en het gaat vaak gepaard met 'suizen.' Zoals Uzumaki laat zien, dit 'innerlijke oor' heeft ook een Spiraal-achtige vorm.



Maar wat mij fascineert in dit orgaan is het feit dat het 'innerlijke oor' (wordt het niet ook wel 'third ear' genoemd'?) een orgaan is dat op de grens tussen het lichaam en de buitenwereld lijkt te staan. Het is het orgaan waarin het lichaam 'meetrilt' met de wereld. Derrida heeft het beeld gebruikt in een reeks essay (waarin hij neologismen als Otobiografie en Timpaan gebruikt). 

Het lijkt erop dat Ito er hier op zinspeelt dat de 'spiraal' niet zozeer functioneert als een tekening (een weergave van een werkelijkheid) maar als een melodielijn, dat het 'innerlijke oor' raakt en naar binnenwurmt, het hoofd in, om daarin te blijven rondzingen. 


Eugene Thacker

In Tentacles Longer than the Night en In the Dust of this Planet bespreekt Eugene Thacker de manga kort. Hij heeft het er over hoe het spiraal, als wiskundig figuur een andere ontologische status heeft dan de afbeelding. Een mathematische figuur 'spiegelt' niets. Een tekening van een driehoek is geen afbeelding van een driehoek maar een weergave van het 'ideaal' van een driehoek. Dit 'ideaal' is een wiskundig ideaal - de afbeelding is dus als het ware abstract. 

Vertelstructuur
(En natuurlijk heeft de strip zelf ook een spiralende structuur, waarbij het einde teruggrijpt op het begin)

maandag 10 april 2017

V for Vendetta

Heeft er al eens iemand opgemerkt hoe de grijns van het Guy Fawkes masker van V for Vendetta uit de strip van Allan Moore en David Lloyd lijkt op de onheilspellende grijns in de clip van Aphex Twin's Windowlicker?

Hieronder Lloyd:


Hier uit Windowlicker:



In beiden gevallen draait het om het uncanny karakter van het masker (en in beiden wordt het masker steeds gereproduceerd). Maar waarom is het precies deze gezichtsuitdrukking die als zo vervreemdend wordt ervaren? En waarom zijn het alletwee (elk op een eigen manier) gezichtsuitdrukkingen die viraal zijn gegaan en gebruikt worden door anonymous, occupy etc. ?

Is het de logica van de Chessire Cat? De glimlach zonder gezicht? De glimlach die, zoals Deleuze het in zijn stuk over Bacon stelt (waarin hij Alice citeert) het gezicht ontmenselijkt wordt?

Een derde onmenselijke grijns is die van Batman's Joker, onvergetelijk gespeeld door Heath Ledger. 


In Zizek's interessante lezing van The Dark Knight is the Joker het enige figuur zonder masker. De hele film draait om maskers - en de noodzaak van het aannemen van personae in het politieke theater. Hierbinnen is de Joker niet alleen een terrorist - hij is ook de enige die (volgens Zizek) de Waarheid belichaamt. 

Interessant genoeg zijn zowel V for Vendetta en de originele Dark Knight graphic novel afkomstig uit het pre-internet tijdperk. Ze zijn late producten uit het televisie-tijdperk en draaien om het 'tv-theater'. Het guy fawkes masker werd echter een embleem van het post-internet hacktivisme.