1.
Van Joost Swarte begreep ik dat Mark Smeets ovetrekpapier gebruikte: d.w.z. hij werkte 'associatief' in zijn schetsboek, en als hij een illustratie nodig had, dan bladerde hij wat in zijn schetsboek en als hij iets gepast aantrof, dan trok hij het over.
Overtrekpapier is natuurlijk een 'zombie' medium. Wie gebruikt het nog? Maar voor striptekenaars van Smeets generatie was overtrekken een onderdeel van het vak. In het oude 'workshop' format van de Europese traditie (i.t.t. de Amerikaanse getayloriseerde studioproductie) begonnen assistenten met het overtrekken van de schetsen van de Meester m.b.w. een lichtbak. Vandaar dat de familieverbanden tussen tekenaars via de 'lijn' liep. Als assistent leerde je vooral de 'lijn' van je voorganger.
2.
Als ik de chronologie goed heb was Smeets degene die bij Swarte het retro-idioom introduceerde - de stijl die Swarte later de 'klare lijn' zou dopen. Swarte's interesse lag bij Crumb, maar via Smeets raakte hij in het Europese Idioom geinteresseerd. Smeets zag: strip is lijn.
3.
En ook zijn tekeningen, schetsboeken, zijn lijntekeningen. Of liever echoes van lijntekeningen: Herge, Bud Fisher. De arceringen keren terug.
4.
Ook Herr Seele - de niet-tekenaar van Cowboy Henk - zei eens in een interview: 'Mijn advies aan beginnende tekenaars? Trek veel over.'
Het is een kinderplezier: aan keukentafel zitten en overtrekken. Velletje eraf, en hopla: ineens verschijnt een duplicaat in balpoint (potlood pakt niet op overtrekpapier). Een kopie, maar vooral: een spoor van andermans hand in de eigen hand.
Smeets stond zich er als kind op voor om verschillende 'stijlen' van lijnvoering te kunnen imiteren, en te kunnen schrijven in het handschrift van iemand anders, als een Robert Paul van de striptekening.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten