woensdag 6 juni 2018

Closure / Montage / Nachleben

Het blijft opvallend dat Warburg's Pathosformel zo weinig gebruikt wordt in de studie van populaire cultuur. Het lijkt me geschikt om bijvoorbeeld de striptraditie mee te analyseren. Uit een rondje google begrijp ik dat alleen via Eisenstein's werk, en met name zijn notie van 'formula of pathos' een link naar cinema wordt gelegd (maar ik moet het boek van Didi Huberman over Warburg nog lezen). Strip is immers bij uitstek het terrein waarin 'formules' en 'formele patronen' naleven, maar strips zijn ook vaak een echo-kamer waarin herinneringen aan oudere stijlen en motieven weerkaatsen. (Vooral de hedendaagse grafische romans zijn vaak bespookt van eerdere strips, motieven, figuren, stijlen die beladen zijn met affect).

En Warburg's formulering doet me (een klein beetje) aan Laplanche's notie van de Enigmatic Signifier denken. Hij heeft het over 'impressions stamped on the mind' (zijn neologisme hiervoor is 'engram'). Als ik hem goed begrijp: wat door wordt gegeven zijn niet zozeer betekenissen, maar wat Warburg 'energy tensions' noemt - intensiteiten.

Warburg probeerde deze verbanden te tonen langs visuele weg (door het principe van juxtapositie / montage / collage) door een Atlas van beeldtradities aan te leggen: een installatie waarbij afbeeldingen uit verschillende perioden en genres naast elkaar werden geplaatst met als doel hun 'verborgen' verbanden bloot te leggen.

Het naast elkaar plaatsen van afbeeldingen is natuurlijk een stripprincipe. Warburg gaat ervan uit dat  twee plaatjes samen een derde 'beeld' oproepen, een mentaal beeld. Dit is vergelijkbaar met wat  Eisenstein het principe van montage noemde (en wat voor hem de essentie van cinema was), McCloud noemt het 'closure' (voor hem de essentie van strip). Warburg noemt het het 'nachleben' van beelden. Agamben vergelijkt het met het 'animeren' van het beeld.


En misschien is het ook niet helemaal toevallig dat het voorbeeld dat Warburg gebruikt de Laoocoon is - met zijn bekende zwijgende schreeuw (of was het nou een zucht?)


De Laocoon is natuurlijk voor Lessing het voorbeeld van een 'goed' narratief beeld omdat het geen afgerond verhaal vertelt, maar een verhaal 'oproept' door een pregnant moment te tonen dat door de kijker in het hoofd afgerond wordt. Gutter, montage, nachleben. Steeds gaat het om het 'derde' beeld.

Agamben beweert in 'notes on gesture' dat Warburg met zijn juxtaposities probeerde om beelden te 'animeren' door ze te bevrijden uit hun historische context, op een manier die hij vergelijkbaar vindt met de manier waarop cinema het beeld bevrijdde. Agamben relateert dat aan de 19de eeuwse interesse in het 'gebaar' - of in 'typerende bewegingspatronen' (i.e. 'loopjes'), waarbij het 'lichamelijke' a.h.w. loskomt van een concreet lichaam. 

Zowel Eisenstein als Warburg zijn gefascineerd met het gebaar. 

Strips zijn vaak het 'naleven' van eerdere strip, maar via het handgebaar, via het lichaam. Het zijn plaatjes nadat ze zijn overgetrokken. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten