donderdag 1 juni 2023

Thierry Martens

Toen Thierry Martens in 1969 het hoofdredacteurschap van Spirou overnam van Yvan Delporte ging het blad een nieuwe fase in. D.w.z. het werd op een nieuwe manier zelfbewust. Zoals ik eerder schreef, Delporte introduceerde (o.a. via het figuur van Guust) een (vulgair) modernistische zelfreflexiviteit, waarbij grappen over het blad, zijn productie, maar ook zijn vertelvormen (via de smurfen) centraal stonden. Thierry Martens had een andere achtergrond. Hij komt uit de kringen van de 'bedephilia' uit de jaren zestig. Hij was betrokken bij SOCERLID (die de eerste striptentoonstelling organiseerde, voorzien van een catalogus die (volgens Thierry Groensteen) aan de basis lag van de striptheorie) en hij studeerde af (in de politieke en sociale wetenschappen te Leuven) op een scriptie over 'realisme en schematisme in het Belgische beeldverhaal.'
Tijdens zijn redacteurschap schreef Martens niet alleen scenarios (voor Natasha, Archie Cash, Aymone) maar hij bleef actief als stripcriticus en hij schreef inleidingen voor heruitgaven en schreef onder het pseudoniem 'monsieur archive.' Met Martens sijpelde de specifieke, ietwat nostalgische, sensibiliteit van de bedephilia het tijdschrift in. Martens was ook kenner van de detective en schreef ook over de conventies daarvan, en publiceerde pastiches van Sherlock Holmes. De 'pastiche' was in deze periode (jaren zeventig) misschien wel de standaardmodus van de tijdschriftstrip: genres waren, als voorheen, belangrijk - maar genreconventies werden op een zelfbewuste, 'wetende' manier gebruikt. Dit was ook de periode waarin de parodie opkomt (Mad, Gotlib & Goscinny). Zoals Groensteen ook eens zei, 'pastiche' was de eerste manier waarop strip zelfbewust werd. Net als Goscinny & Delporte verscheen Martens vaak als cameo in de stip.
Maar met Martens kwam ook een zekere 'zelfmythologisering' in het blad, een rekenschap van de geschiedenis, het erfgoed. Dit was, enerzijds, het oprechte product van liefhebberij (Martens kwam uit de kring van liefhebbers) - maar anderzijds is het verbonden met commerciele imperatieven. Martens kreeg in 1978 de opdracht van Dupuis om de albumverkoop te stimuleren. De 'mythologie' en 'geschiedenis' - hoe wetenschappelijk ook - werd onderdeel van de 'branding' van het tijdschrift.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten