maandag 7 april 2025
Animatie en Animisme
William Connolly's Stormy Weather suggereert dat er in de Europese cultuur een 'minor' traditie bestaat van 'pagan thought,' waarin a.h.w. op een niet-Cartesiaanse manier wordt nagedacht over de relatie mens-natuur. Hij stelt voor om bij deze 'lived cosmologies' (en bij andere Pagan cosmologies) te rade te gaan in een poging om de 'climate castrophe' het hoofd te bieden.
Ik dacht: vooral in populaire cultuur bestaan er tradities die 'pagan' zijn, en die vaak extra-juridisch van aard zijn, of zelfs contra-juridisch. Vaak wordt de 'lived cosmology' niet zozeer uitgedrukt in taal (in een grammaticaal apparaat waarin het moeilijk is te spreken zonder het 'ik' af te scheiden van de wereld). Maar in 'noise' of in (geanimeerd) beeld.
Bijvoorbeeld: Black Metal. Expliciet Pagan, duidelijk uitgaande vanuit een verbintenis met het Aardse (de Chtonic), maar ook vanuit 'noise' - een stem die niet gearticuleerd is, en vanuit een lichaam klinkt. Ander voorbeeld: Miyazake's films. Geinspireerd door het animisme van Shinto. Maar de link leggend tussen animatie en animisme. Of zelfs Pokemon.
Beiden zijn niet-Christelijk, en daarom beschouwd als gevaarlijk, in het geval van Anime o.a. door Christelijke groepen, die zich zorgen maken dat westerse kinderen opgroeien met fundamenteel onchristelijke, animitische popcultuur.
Klimaatanimatie en -strip.
Lieke Marsman's Het Tegenovergestelde van een Mens eindigt met een snelle weergave van OOO, vermengd met een soort klimaatproblematiek. Ze beschrijft hoe bijvoorbeeld Quentin Meillassoux ons uitnodigt om na te dneken over the Great Outdoors, een wereld die niet alleen zonder mensen is, maar die ook niet waargenomen is door mensen, een 'ongefilterde wereld.' Ze stelt dat Alan Weisman's boek The World Without Us een voorbeeld is van de aarde waaruit de mensheid ineens is verdwenen.
Het lijkt of de animatiefilm Flow zich afspeelt in een wereld zonder mensen. Het probeert in filmstijl ook een niet-antropomorfe blik op deze wereld te laten vallen, d.w.z. het zoekt naar een alternatief voor de humaniserende Hollywood stijl van continuiteitsmontage (pov shot, shot-tegenshot, suture) om zo een andere kijkhouding af te dwingen. (En deze houding lijkt die van een gamer, voor wie de wereld een op zichzelf staande entiteit is). Daarnaast zoekt het naar een manier om met het antropormorfisme van traditionale animatie af te stappen. Het feit dat dit niet lukt geeft aan hoe complex deze exercitie is.
Met name in de franstalige wereld bestaat er ook een reeks van strips die de natuurlijk 'ongefocaliseerd' (of 'anders gefocaliseerd') willen afbeelden. Bijvoorbeeld in de strip van Davodeau en Rochette. Maar dit geldt ook voor sommig werk van Taniguchi.
zaterdag 29 maart 2025
Postuur
Een typisch Franse vraag is die over het proces van 'legitimisering' van de strip: de manier waarop het gaandeweg erkenning won als 'legitieme' kunstvorm. Hierover is in Frankrijk met name op Bourdieudiaanse wijze geschreven. Maar een begrip uit de Neerlandistiek zou hier ook bruikbaar kunnen zijn, namelijk het begrip van 'postuur.' Baetens suggereerde eens in zijn essay over Non-Fictie in de Cambridge Companion, dat het 'figuur' van Crumb een doorslaggevende rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van de grafische roman. Ik denk dat Toonder een vergelijkbare rol heeft gespeeld in NL.
Toondertijd 1
Bladerend door Mette Peters' Meestal in het verborgene, over Nederlandse Animatie tijdens WW2, valt me op dat de Nederlandse animatie eigenlijk +/- is ontstaan tijdens WW2. De Toonderstudio's zijn niet alleen opgericht tijdens de bezetting, maar de esthetiek is ook verbonden met het Nazi-verlangen om te putten uit de 'typisch Dietse' traditie (vandaar dat projecten over Reynaert de Vos en over Tijl Uilenspiegel werden gestimuleerd).
En ook de latere Toonderstrips worden gekenmerkt door een 'moderniteitskritiek,' die gemengd gaat met een zekere nostalgie voor een 'organische dorpsgemeenschap.'
M.a.w. de antropomorfisering werkt anders dan in de Amerikaanse traditie. Het gaat eerder om de fantasie over een sprookjesdorp.
maandag 24 februari 2025
Leon Schlesinger / Animatie bij Warner Brothers
De grote (financiele) doorbraak van Warner Brothers kwam met de release van The Jazz Singer (Crossland, 1927), dat Vitaphone geluid gebruikte, en de oprichting van de animatieafdeling is daar indirect mee verbonden. Leon Schlesinger (1884-1949), die oorspronkelijk tussentitels maakte voor zwijgende films, had financieel bijgedragen aan de Jazz Singer. Schelesinger fasciliteerde het contact met Hugh Harman en Rudy Ising, die gebroken hadden met Disney (ten tijde van het Oswald schandaal). Harman en Ising wekte enige jaren voor Charles Mintz, en probeerden vervolgens Bosok aan de man te brengen, een vroege film die pionierde met geluid. De tweede Bosko film, Singin' in the Bathtub (1930) werd de eerste Looney Tunes film.
Abonneren op:
Posts (Atom)