maandag 9 februari 2015

Linus

Linus ontwikkelde een 'auteurstheorie' voor de strip. Het had niet alleen een prachtige, neo-pop vormgeving (zie hieronder), maar presenteerde het werk van o.a. Schulz als dat van een auteur (o.a. door in het eerste nummer een gesprek over Schulz tussen Umberto Eco, Elio Vittorini en Oreste del Buono te plaatsen (Eco had al eerder een essay over Peanuts gepubliceerd).

Maar ook Johnny Hart - in Amerika vaak als 'B-auteur' gezien, wordt door Linus (en ook door de leden van Charlie, met egards behandeld - voor zover ik kan overzien gebeurde dat zelden in de VS (waarschijnlijk vanwege het feit dat hij in de VS controversieel was vanwege zijn Christelijk-fundamentalistische opvattingen over homoseksualiteit, Joden, etc. Iets wat de Italianen en Fransen ongetwijfeld niet wisten).


Maar ook de tekenstijl van Claire Bretecher - misschien de eerste in Pilote die duidelijk met de Franco-Belgische lijn brak - is expliciet op Hart gebaseerd. En (wat ik niet wist) "Cosmicomics" van Calvino is rechtstreeks op Hart geïnspireerd - waarschijnlijk vooral in zijn gebruik van geantropomorfiseerde dieren….

De Italiaanse en Franse tekenaars van Charlie en Linus die zich door Schulz en Hart en Herrimann en Al Capp lieten inspireren gaven eigenlijk een 'smaakvolle' twist aan wat Hoberman en Jenkins de Amerikaanse traditie van 'Vulgair Modernisme' noemden. Behalve in humor, poppetjes, lijnvoering is het de zelfreferentialiteit van Herrimann en Schulz die tekenaars als Mandryka & Mattioli lijken te boeien. Maar ook de striptraditie zelf.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten