donderdag 19 december 2019

Bastien Vives (1)

Dans mes yeux van Bastien Vives breekt met twee grammaticale regels van de strip.



1) overgangen tussen plaatjes zouden nooit overgangen van moment-naar-moment moeten zijn.

2) er staat niet zozeer een 'vierde wand' tussen de kijker en de plaatjes, maar de plaatjes zijn a.h.w. niet 'bekeken' (er is geen 'camera'). 'Ocularisation' is niet mogelijk.

Het album biedt ons pagina's die, als we zin in een oogopslag bekeken, saaaaaaaai zijn. Maar zodra ons oog van plaatje naar plaatje springt, raken we geboeid, en merken we dat de flow van beelden af en toe onderbroken wordt (*prik*) door een blik.


En:



Vives toont daarmee aan dat het doorbreken van de ene conventie het doorbreken van de andere aanvaardbaar maakt.  (En 'onderzoekt' in zijn strip ook het verschil tussen cinema en strip in de manier waarop de kijker 'gepositioneerd' wordt). 

Maar hij probeert ook iets te vatten dat noch in het stilstaande beeld, noch in cinema vastsgelegd kan worden: een uitwisseling van een blik. 


Een portret (geschilderd, getekend of gefotografeerd) kan een blik nooit 'vatten' - de essentie van de blik is immers dat het beweegt. (Daarin verschilt de blik van het oog). Maar de blik ontsnapt ook aan de cinema, waarin het oog wel beweegt, maar een uitwisseling niet mogelijk is. Het patroon van terug-en wegkijken, van schaamte, spiegeling, narcisme, etc (alle imaginaire emoties) dat we ervaren als we iemand in de ogen kijken, is onttrokken aan de filmblik. 

In stripplaatjes - of in ieder geval in de strippplaatjes van Vives - wordt een blikuitwisseling wel opgeroepen, omdat de geanimeerdheid van stripplaatjes (het feit dat ze tot leven lijken te komen) voortkomt uit eigen oog dat van plaatje naar plaatje gaat. (En dit effect van animatie lijkt het beste te werken als de verschillen tussen de plaatjes minimaal zijn, en ze allemaal van dezelfde grootte zijn.) 

Hierdoor krijgen de plaatjes van Vives automatisch iets 'intiems.' We bekijken de plaatjes niet afstandelijk (objectief, objectiverend, voyeuristisch), maar ervaren ze als iets dat gedeeltelijk van binnen uitkomt. Onze blik is daardoor intiem. We kijken naar een beeld (iets dat buiten ons staat (en de plaatjes van Vives zijn niet voor niets ook fotografisch), maar dat a.h.w. vermengd is met affect). 

We bekijken de plaatjes door een roze bril. 

En deze bril blijft gedurende de hele strip opstaan, ook in de seksscenes  aan het einde van het boek, waarin geen blik meer wordt uitgewisseld. 





Geen opmerkingen:

Een reactie posten