zondag 3 december 2023

Hoarders, Verzamelaars, Archivarissen, Striptekenaars (2)

En ook Crumb zit (natuurlijk) op dit spectrum. Hij is niet alleen een verzamelaar van junk (van oude 78-toeren platen), maar heeft zich ook omringt door hoarders. Zijn broer Charles, aan wie Robert, als hij hem bezoekt met de filmcrew van Zwigof, vraagt 'moet je geen boeken recyclen?), maar ook Marty Pahls, die de introductie van de eerste drie delen van de Collected Crumb inleidt. Pahls beschrijft hierin de Crumb-broers, en hun obsessieve, fetishistische interesse in strip in hun jeugdjaren.
Voor het uitkomen van het vierde deel overlijdt Pahls. In een ontroerende inleiding bespreekt Crumb uitgebreid de laatste jaren van zijn vriend, die zich (net als Crumb's broer Charles) had opgesloten in zijn appartement, als een hoarder omringt door afval, debris, en strips. Maar hij herinnert ook zijn vriendschap met Marty, en beschrijft hoe Marty eigenlijk de eerste persoon was van buiten de famillie die waarde zag in het werk van de Crumb broers, waardoor hij hem eigenlijk stimuleerde om verder te gaan. Crumb, als artiest, ontstaat dus eigenlijk onder druk (of invloed) van twee figuren: Charles, die hem dwingt om te tekenen, en Marty, die waarde in het werk ziet. Het ontstaat dus in relatie tot twee figuren die overduidelijk pathologisch zijn, en wier pathologie samenhangt met het verzamelen, hoarden - en in het geval van Charles, een problematische seksuele identiteit die overduidelijk verbonden is met zijn obsessieve interesse in strip. (Het roept, bij mij, Charlotte Mutsaers in herinnering):
Marty komt ook voor in de 'Young Crumb Story,' die - gek genoeg - geschreven is door een andere obsessieve verzamelaar en outcast, Harvey Pekar.
In de strip vertelt Pekar hoe hij Crumb en Marty Pahl ontmoet in 1962 - de periode van voor Crumb's doorbraak. Crumb en Pahl delen in die periode een flat, en Crumb tekent daar de Yum Yum book, een grafische roman van 144 pagina's die in de strip een 'comic book novel' wordt genoemd. (Dit is nog vóór Crumb greeting cards gaat tekenen).
Pekar is - net als de andere obsessieve verzamelaar Pahl - diep onder de indruk van de strip die door Crumb slechts een 'vingeroefeninig' wordt genoemd. Crumb zoekt (en vindt) zijn stijl dus ingeklemd tussen een reeks van obsessieve, ietwat infantiele, dysfunctionele verzamelaars (Charles, Pahl, Pekar), en 'breekt' door met een strip die het idioom van de 'funny animal' gebruikt voor een volwassen, geseksualiseerd verhaal.
Nieuw in de Yum Yum Book is, denk ik, niet zozeer het kikkertje, maar de manier waarop het vrouwtje getekend wordt. Ze is niet alleen een voorloper van de hippy-boself, maar ze is getekend met dezelfde lijnvoering als die van de funny animals.
Het laat - misschien - zien waar Pekar, Charles, en Pahl in geinteresseerd waren, een seksualisering, fetishisering van de lijnvoering, van de figuren (funny animals) uit de kindertijd. Een gehechtheid aan figuren van onschuld, wat tegelijkertijd verbonden is met een geheime, verboden, private seksualiteit. (Ook interessant aan de strip, het is een verhaal over Crumb, getekend door Crumb, maar verteld door Pekar. Hij vertelt ook hoe hij gelooft dat een ander type verhaal (autobiografisch) mogelijk is in strip.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten