maandag 4 juni 2018

"Terug naar Johan"

In de autobiografische strip 'terug naar Johan' beschrijft Michiel van der Pol hoe hij als kind gefascineerd was door de strip Bollie en Billie.

"Bollie en Billie is waarschijnlijk de saaiste strip ooit...," schrijft hij, "maar als kind vond ik het prachtig. Het liefst was ik het verhaal zo binnengestapt... niet om samen met Bollie en Billie avonturen te beleven... maar alleen om daar te zijn..." (14)

De strip van Roba heeft ook iets landerigs. Tijd lijkt stil te staan in een ellenlange reeks zondagen of  zomervakanties die alleen lagere schoolkinderen uit Frankrijk of WalloniĆ« lijken mee te maken. Bollie en Billie komen de achtertuin nooit uit. En dit alles wordt weergegeven in stroken van gelijkvormige plaatjes, steeds 'geschoten' van dezelfde afstand. (En Roba tekende zelf strips over verveling, zoals hieronder.)


Tijd is hier ruimte geworden. Even onbegrensd als de heg die door de kaders heen lijkt te lopen.

De Bollie en Billie strip was voor de jonge Michiel niet zozeer een verhaal maar een ruimte waarin hij zich terug kan trekken. Een soort zitkuil van plaatjes.

Van der Pol beschrijft vervolgen verlangen om te verdwijnen in de strip gaat over in ellenlange overtrek- en natekensessies. Alsof de 'raadselachtige' tekens van de strip - om Laplanche's term te gebruiken - via het natekenen 'verteerd worden.' Als het verdwijnen in de strip niet lukt, dan kan het natekenen in ieder geval de magie bieden dat de wereld van Bollie en Billie uit de eigen hand kan vloeien, omgezet kan worden in de idiosyncrasie ven de eigen lijnvoering. 

(Naast het overtekenen van Strips hield de jonge Michiel zich ook bezig met het overschrijven van boeken - zonder dat hij deze begreep. "In dezelfde periode begon ik ook hele boeken over te schrijven.... Dan pakte ik een onbegrijpelijk boek uit de kast van mijn vader, nam een schriftje, en begon te schrijven..." (15)

Terug naar Johan vertelt vervolgens hoe die ruimte van de strip een gedeelde ruimte wordt als hij zijn jeugdvriend Johan leert kennen, met wie hij samen gaat tekenen, en zich terugtrekt in een ondergrondse hut die de plaats inneemt van de zitkuil. Die hut zelf wordt de ruimte waarin ze op een infantiele manier hun seksualiteit ontdekken (het bevat een mooie passage waarin het inhouden van poep beschreven wordt als iets intens maar onuitspreekbaar). "Onuitspreekbaar bleef ook onze gemeenschappelijke angst.... de meisjes uit onze klas... Wij hadden het alleen over tekenen. Dat vormde de wortels van onze vriendschap."

De 'hut' - die verbonden is met de 'plek' die strips eerst boden - is dus een ruimte waarin seksuele tekens 'verteerd' worden, zonder dat deze benoemd worden. De tekeningen - een vervanging van iets onbespreekbaars - worden daardoor de wortels van een vriendschap.

 De cover geeft het op een mooie manier weer. ze zitten boven een reeks van ondergrondse wortels. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten