zondag 19 januari 2020

Alain de Kuyssche

Een (miskende) tweede bloeiperiode van Spirou was die onder hoofdredacteurschap van Alain de Kuyssche (1978-1982). De Kuyssche bracht nieuw (subversief) talent naar het blad (Conrad en Yann, Hislaire, Frank), en een reeks van tekenaars afkomstig van het Saint-Luc (Berthet, Cossu)

(Net als zijn voorganger (Thierry Martens) was hij ook stripkenner. Hij schreef biografieen over Jacques Martin (samen met Thierry Groensteen) en verzorgde teksten bij de integrale edities van Johan en Pirrewiet.)


De Kuyssche's lijn werd voortgezet onder Philippe Van Dooren die werk publiceerde van Dodier & Makyo, Gazzotti, Frank Le Gall. Dit is ook de periode dat Tome & Janry het Robbedoes-stokje overnamen.

Een derde bloeiperiode kwam misschien met Frederic Niffle (2008-2017) die Lewis Trondheim, Guillaume Blanco, Benoit Feroumont, Arthur de pins, Nob en Tebo naar het blad bracht - en het tijdschrift van de ondergang redde.

De meest briljante moves van Niffle waren:

1) de introductie van Atelier Mastodonte - een nieuwe zelfbewuste strip (in de Delporte-Guust traditie) dat vooral het werk van een groep was, waardoor weer het oude idee ontstond dat er een 'familie' van tekenaars rond het blad bestond die een een sensibiliteit / gevoel voor humor delen.


2) de publicatie van de briljante Spirou strips van Emile Bravo: zowel een reboot, pastiche, counter-history als essay over het tijdschrift - waardoor het blad ook een reflectie op zijn eigen geschiedenis werd. 



3) en "les aventures d'un journal"


Geen opmerkingen:

Een reactie posten