donderdag 5 september 2019

Suske en Wiske (1)

In het European Journal for Comic Art van een paar jaar geleden stond een leuk stuk van Jan Baetens over strip & nationale identiteit in België. Het bevat met name wat leuke passages over de Vlaamse striptraditie, de krantenstrips van Vandersteen en Sleen - de strips die altijd geprezen werden om hun volkse karakter. In tegenstelling tot de Walen - en met name de groep rond Herge - probeerden de Vlaamse striptekenaars (tot +/- 1960) geen 'universeel' werk te maken, maar  benadrukten ze juist hun 'provinciale' karakter.

De personages in de strip spraken ook vaak in dialect, of in taalgebruik dat vernacular aanvoelt, zeker vergeleken met de dialogen tussen Haddock en Kuifje die vaak wat formeel aandoen (zo verbaasde ik me er als kind altijd over dat Kuifje 'neen' zei.)

Baetens verklaart die voorkeur voor dialect vanuit de Vlaamse politieke context waarin het werk wordt gepubliceerd. Dit is overtuigend, maar het gebruik van dialect, of fonetisch gespelde taal is een terugkerend fenomeen in de strip. Popeye en Krazy Kat spraken al fonetisch. En de eerste tekstballon klonk uit een fonograaf (zie hierover een eerdere post van mij). Het 'schrift' in de strip lijkt immers, veel meer dan de gedrukte taal van het boek, op taal zoals het uit een lichaam voortkomt. Net als de lijntekeningen de improvisaties van een hand oproepen.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten